ALS.DAN | OF | EN

Psst…. weet je wel hoe de formule werkt maar loop je er tegenaan dat de formule gek doet? Ga dan direct naar het laatste onderdeel van deze blog!

Benieuwd naar hoe deze formule werkt in Excel, maar even geen concentratie om te lezen? Bekijk dan deze video!

De formule ALS wordt vaak nog gezien als een lastige formule. Hierom is het ook niet direct duidelijk wanneer je hem nodig zal hebben. Dit is allemaal beter te begrijpen als je de formule vervormd naar een zin.

Als de omzet onder de €100.000 komt, dan wil ik een extra veld dat aangeeft dat we beneden koers zitten.

Je ziet de ALS formule in de zin verwerkt zitten. Als je op deze manier uitspreekt wat je wilt dat Excel voor je doet, kom je snel op de formule die je nodig hebt. Alleen bij ALS houdt de formule niet op. Zo heb je de mogelijkheid om allerlei verschillende formules in deze formule te plaatsen, zoals OF( en EN(. Je gaat (OF en (EN pas gebruiken op het moment dat je te maken hebt met afhankelijkheden. Ook deze twee vormen kunnen we gaan plaatsen in een zin, waardoor duidelijk zal worden welke vorm van de ALS formule je nodig zal hebben.

Als de klant een appel of een banaan heeft gekocht, dan krijgt de klant 10% korting. Of als de student een voldoende heeft voor Engels en voor Nederlands, dan is de student geslaagd.

Voordat je met de formules gaat beginnen is het goed om te weten dat je de groter dan >, kleiner dan < en gelijk aan = tekens hoogstwaarschijnlijk moet gaan gebruiken bij het opstellen van je formule.

Standaard ALS-formule

De ALS functie in Excel voert een vergelijking uit tussen twee cellen. Het resultaat van de ALS functie is WAAR of ONWAAR. Mocht jouw Excel op de Engelse taal zijn ingesteld, dan heet dit voor jou IF, TRUE en FALSE. Excel kan zelf niet nadenken en zal dus enkel kunnen aangeven wat wel of niet waar is. We kunnen bijvoorbeeld testen of de waarde in cel B1 groter is dan de waarde in cel A1. Zo ja, dan is het resultaat WAAR, zo niet, dan is het resultaat ONWAAR.

=ALS(B1>A1;WAAR;ONWAAR)

Deze formule laat zien dat als het gegeven in de cel B2 groter is dan het gegeven in de cel A1, dan moet er komen te staan ‘WAAR’. Is dit niet het geval, dan moet er komen te staan ‘ONWAAR’.

Naast een vergelijking met twee cellen, kan je ook een vergelijking met een vast gegeven maken. Zo kan je aangeven dat als het gegeven in de cel hoger is dan 100, er moet komen te staan ‘Hoog’. Als dit niet het geval is moet er komen te staan ‘Laag’. Let op dat als je zelf wilt aangeven wat er moet komen te staan bij een vergelijking, je dit tussen dubbele aanhalingstekens zet.

=ALS(A1>100;”Hoog”;”Laag”)

Tip: als je de formule wilt gebruiken voor een hele rij, ga dan met je muis naar de rechter onder hoek van de cel waar de formule in staat. Vervolgens klik je hier tweemaal op. De formule zal dan helemaal tot onderaan je document door gaan. Je kunt er ook voor kiezen om de formule te slepen.

ALS(OF formule

Naast dat Excel een vergelijking maakt tussen twee gegevens, kan hij ook afhankelijkheden gaan gebruiken voor de vergelijking. Zo kan je aangeven dat er bijvoorbeeld zegels gegeven worden op het moment dat de klant een bepaald product heeft gekocht.

=ALS(OF(A1="Appel";B1="Appel";C1="Appel");"Zegels toekennen";"Geen zegels toekennen")

ALS(EN formule

Bij afhankelijkheden kan er gebruikgemaakt worden van EN(. Dit ga je gebruiken als je een gegeven pas moet krijgen als er voldaan is aan twee waarden. Zo kan je aangeven dat een student pas is geslaagd als hij een voldoende heeft voor Engels en Nederlands.

=ALS(EN(B2>=5,5;C2>=5,5);"Geslaagd";"Niet geslaagd")

Formule werkt niet

Ondanks het goed toepassen van de formule, kan het nog wel eens voorkomen dat de formule het niet doet. Bekijk onderstaand voorbeeld maar eens. Bij de eerste cel werkt de formule niet en de rest doet Excel goed berekenen.

=ALS(OF(A1="Appel";B1="Appel";C1="Appel");"Zegels toekennen";"Geen zegels toekennen")

De reden voor deze kwestie, is dat er een spatie achter ‘Appel’ staat in cel A1.

Excel zal de spatie zien als een gegeven en het hierom niet herkennen zoals ik graag wil. Bekijk goed of deze loze spaties ergens zitten in je data. Mocht je net als ik in dit voorbeeld vaak dezelfde term hebben staan, dan kan je dat gemakkelijk vervangen. Toets de toetsenbord combinatie CRTL en H in en je kan woorden gaan vervangen. Typ in het eerste onderdeel het gegeven met de spatie in en in het tweede onderdeel het gegeven zonder spatie. Klik tot slot op ‘Alles vervangen’.